Wel, eigenlijk werk ik misschien wel op een gekke manier.
Zoals zovele schrijvers moet er natuurlijk eerst inspiratie zijn. Inspiratiebronnen verschillen natuurlijk van mens tot mens. Iets wat mij bijvoorbeeld enorm kan inspireren zijn toneelstukken, musicals, creatieve dingen zoals Prangstgrüp, waar ik al eerder over sprak. Al is dat misschien meer motivatie dan inspiratie: altijd als ik zo'n dingen zie, wil ik zelf iets even geweldigs doen. Daarmee heb je natuurlijk nog geen ideeën voor een verhaal, maar de goesting is er toch al. Echte inspiratie komt meestal van alledaagse dingen: een beeld, een geluid, iets waar je vaak aan denkt.
Om een voorbeeld te geven zet ik hieronder een paar making-off's: de inspiratie die me tot het vernoemde verhaal leidde.
Matteüs 18: een vriend van me die vol trots vertelde dat hij ooit had uitgerekend dat zeven maal zeventig maal wel degelijk 490 was.
Joachim: een grapje op de scouts. Omdat niemand wist hoe een draaicijferslot werkte, dachten we dat er misschien wel een mannetje in zat dat de nummertjes nakeek.
Als ik naar huis fiets op een voorzichtige lentenacht: dit is wel degelijk hoe ik me voel als ik soms naar huis fiets. De grootste inspiratiebron hier was het prachtige beeld dat ik toen kon zien vlak voor ik thuis aan kwam: de boom met lantaarnpaal. Achteraf heb ik er dan ook een (veel minder magische) foto van genomen.
Ridder Dries: Toen ik iemand van m'n zoveelste plan vertelde, vergelijk hij me spottend met een ridder, die steeds op queestes gaat, en dan ook faalt. Eigenlijk heeft hij een beetje gelijk...
En zo kan ik nog voor zovele dingen zeggen waar ze vandaan komen. Maar goed, dit is niet uitzonderlijk, iederéén heeft inspiratie nodig. Wat er bij mij misschien anders is, is de manier waarop die zich uit. Velen hebben misschien meteen een verhaallijn. Ik start met zinnen. Zinnen en een idee. Vaak krijg ik plots een zin in m'n hoofd, een zin waarin meteen een stijl vervat zit en soms ook een verhaal. Veel van de verhalen rond Elias zijn ontstaan rond een vaag idee en een zin. Het is rond deze zin dat ik dan begin te werken om zo te eindigen bij een vaak op voorhand bedachte pointe.
En dan is 't af. Na wat nalezen natuurlijk.
Om het wat poëtischer te zeggen:
Mijn schrijven is zinnig, mijn denken zinnelijk.
Onlangs las ik nog een pracht van een zin op de blog van Maarten Inghels (nog zo'n rijkerd met een eigen .be-adres), een jong dichter die reeds z'n eigen dichtbundel uitbracht onder redactie van Gerrit Komrij(!). Eén van z'n projecten draait rond Billy, een jongen die hij in elk verhaal laat sterven.
Soms bestaat zo'n verhaal maar uit één of enkele zinnen, een 'Korte Billy' zoals hij ze zelf noemt.
Hieronder zie je er zo één, prachtig vind ik hem.
Terwijl zijn moeder in een roes van morfine ter verdoving weggleed tot ze uiteindelijk stierf werd Billy met een tang uit haar gehaald, zoals men met een vork een mossel uitlepelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten