zaterdag 6 december 2008

Debuut op papier

Zoals sommigen wel weten ben ik leider bij de scouts. Vanaf dit jaar help ik er bij het schrijven van het programmaboekje: de Sjorring. Samen met een oude rot in het vak, Snoesj, heb ik net de eerste afgewerkt. En ik heb er een eigen rubriekje in gekregen! Daarin heb ik deze keer een kort verhaaltje geschreven, misschien wordt het volgende keer wat anders, ik weet het nog niet. Voorlopig heb ik er nog niet al te veel reactie op gekregen, maar hey! Dat betekent dus ook geen negatieve reacties! 
Het verhaal gaat wederom over Elias, één van m'n favoriete personages, en is winters getint. Verder heb ik ook met opzet het woord 'onderwijl' en 'es' gebruikt, omdat me gezegd werd dat ik dat niet mocht. Sommigen vinden namelijk dat dat geen echte woorden zijn. Ik zeg hen: in mijn ogen wel!

Bij deze:

Door Dries’ ogen



Het sneeuwde. Voor de eerste keer in 12 jaar sneeuwde het nog eens. Dikke witte vlokken bedekten auto’s en fietsen en maakten van de grijze weg een exquise roetsjbaan. Het zou nog even duren voor de eerste mensen wakker werden en de witte wereld zouden aanschouwen. Op zondagmorgen sliep men uit. Iedereen, behalve één man. Met een verrekijker in zijn hand zat Elias voor het raam. Hij had alle lichten in het huis uit gelaten en tuurde door de luxaflex door naar buiten. Zijn kamerjas met beertjes op zat losjes rond zijn schouders, de band niet geknoopt. Alles was perfect rustig. Een wondermooie winterochtend…

“MARIA!!”, daverde het plots door het huis.
“Potverdekke Maria, waar zit je?”
Met een slaperig gezicht kwam Elias’ eega de trap af. “Wat is er, m’n duifje?”
Elias zat nu niet langer neer maar hupte gespannen de kamer door. De band van z’n kamerjas sleepte achter hem aan. Met een roodaangelopen gezicht keek hij naar z’n vrouw. “Nee, laat de lichten uit!”, riep hij toen ze naar de knop tastte. “Kijk naar buiten, Maria…maar pas op dat ze je niet zien.”
Maria keek uit het raam.
-“Nou, veel zie ik niet, schat”
“Precies! Iets of iemand heeft ons raam bedekt met wit spul, Maria! Ik heb het zien gebeuren!”
Elias ijsbeerde de woonkamer door terwijl hij aan z’n kin krabde en zachtjes prrrrt-geluidjes maakte, iets wat hij altijd deed als hij hard moest nadenken. De band van z’n kamerjas was los komen te hangen en om de zoveel tijd moest hij hem wegslaan om er niet over te struikelen.
“Misschien is het wel een aanval”, murmelde Elias, “misschien zijn zij het wel…”
Hij pakte Maria bij de schouders, alles was hem duidelijk. “Aliens, Maria! Aliens!”, bromde Elias. Jarenlang al was Elias ervan overtuigd dat ze bestonden en nu was het eindelijk zover. Hij ijsbeerde door de woonkamer. De band van z’n kamerjas hing nu enkel nog met een knoop aan het kledingstuk vast en bleef overal achter haken.
“Het is overduidelijk, Maria! Weet je nog hoe we tegen elkaar zeiden dat de lucht zo bewolkt was gisteravond?” Maria knikte terwijl ze de stoel die Elias’ kamerjas had omgetrokken weer rechtzette.
“Zo konden ze ongestoord – Bonk, een tweede stoel – spioneren! En die koude temperaturen
de – Kleng, de servieskast – laatste tijd, natuurlijk was dat ook hun plan. Zo willen ze ons zwak maken! En nu is het dus zover…We moeten – Knal, het bijzettafeltje – iets doen!” Elias’ kamerjas was blijven hangen aan de zware wandkast maar ongestoord ijsbeerde hij verder.
“ We moeten het verwijderen, Maria! We moeten de buurt redden! Ga jij de schop halen, dan start ik onderwijl de auto!” En nog voor Maria iets kon zeggen, stormde Elias de deur uit. Heldhaftig, stoer, kordaat en vooral, in z’n onderbroek.

Vier uur later bewogen de eerste silhouetten achter gordijnen. Een koffiezet gorgelde wat, een kind wreef in z’n ogen. Buiten was het nog steeds guur, maar het sneeuwde niet meer. Er was geen wolkje aan de lucht en een waterig zonnetje verlichtte de huizen. Het duurde niet lang of de eerste kinderen kwamen es aan het raam loeren. Buiten zagen zij een sneeuwwereld, zoals zij er waarschijnlijk maar één zouden zien in hun hele leven. Een écht winterlandschap.
Alleen was het niet echt een winterlandschap, en ook niet meteen een sneeuwwereld. Eigenlijk was het meer een beetje gewoontjes, misschien wat natter dan anders.
En terwijl de kinderen weer weggingen van het raam, glimlachte Elias en nipte van z’n thee. De wereld wist het misschien niet, maar hij, hij was een held.


5 opmerkingen:

Amelie zei

Quote: "Verder heb ik ook met opzet het woord 'onderwijl' en 'es' gebruikt, omdat me gezegd werd dat ik dat niet mocht"


*strijk*

Anoniem zei

hi dear Dries, i am Boris Engatindimur, one of youre many readers. I wondered if you could give me some more info on this "sjorring" object. In my experience a sjorring has to do with knots, is this correct? And if so, why did your scouts name its monthly booklet after a knot-related object ? Its is truely a mysterie to me.

hope to hear from you soon
Boris

Anoniem zei

Langzaam maar zeker wordt die Elias ook nog mijn favoriet personage :-)

Anoniem zei

Ja, Elias is vet geil, men zegge het voort !

Elena zei

Ik wil meer van Elias en Maria!