vrijdag 15 mei 2009

Regen

1e dag:
Heverlee werd totaal verrast door de regen. 's Ochtends is het begonnen: onophoudelijk kletterden dikke druppels neer op de straten van de stad. Tegen de middag waren alle wegen al ondergelopen. 's Avonds was Heverlee gereduceerd tot een klein eilandje temidden van water. Gek genoeg is dat eilandje niet het hoogste punt van Heverlee: het is de campus die gespaard is gebleven. Veel overlevenden zijn er niet, enkel zij die toevallig op de campus waren. Allereerst zijn er 30 sportkotters, de enigen die net les hadden. Al de rest is verdronken op de sportvelden. De 30 overlevenden spelen nu waterpolo, daar waar ooit de Alma 3 was.
Naast de sportkotters zijn er ook nog eens 100 bio-ingenieurs, die aan ieder die het horen wil vertellen hoe vruchtbaar het slib van de overgestroomde Voer en Dijle wel niet is en de hele tijd vrolijk van het ene been op het andere hoppen. Bij de burgerlijk ingenieurs, die weeral allemaal les hadden, zijn er nauwelijks slachtoffers. Enkel de mijnbouwkundigen werden zwaar uitgedund, omdat meer dan de helft weeral eens excursie had. De computerwetenschappers zitten nog steeds in de pc-lokalen samen met de informatici en hebben niet eens gemerkt dat het regende.
Er is geen enkel contact meer over met de buitenwereld, gelukkig is er wel nog elektriciteit, maar het valt nog te zien hoelang dat blijft...

2e dag:
Het water dat vandaag uit de kraan kwam was modderig en stonk. Er is nergens drinkbaar water. Daarom zijn de chemisch ingenieurs begonnen met de bouw van een waterzuiveringsinstallatie, om van het regenwater drinkbaar water te maken. De werktuigkundigen en bouwkundigen op hun beurt zijn begonnen met de bouw van een klein huis om zo te proberen de architecten voor zich te winnen. Nu blijkt dat ze wel even afgesloten zullen zijn van de wereld proberen ook de sportkotters de architectenmeisjes voor zich te winnen.
De bio-ingenieurs zijn al de hele dag bezig met het maken van laarzen uit aulastoeltjes en amuseren zich kostelijk. De elektrotechniekers hebben de informatici en computerwetenschappers gevonden in de computerlokalen en zijn ze het nieuws gaan vertellen. Die laatsten zijn even naar buiten gekomen om te kijken, maar gingen snel weer naar binnen met vreselijk verbrande huid toen bleek dat de zon scheen.
De enigen die een uitweg lijken te zoeken zijn de mijnbouwkundigen die hun schepjes hebben bovengehaald en een gang zijn beginnen graven.

3e dag:
Na onophoudelijke lastigvalling hebben de architectenmeisjes zich deze ochtend verschanst in het huis dat de werktuigkundigen en bouwkundigen hebben gebouwd. Overal heerst diepe rouw nu er enkel nog jongens rondlopen. De sportkotters zijn dan maar weer waterpolo gaan spelen. Tegen de middag heeft de generator het opgegeven, een feit dat meteen opgemerkt kon worden door de kreten die weerklonken uit de computerlokalen. Een massale zelfmoordgolf onder computerwetenschappers en informatici heeft ervoor gezorgd dat niemand meer in de buurt van de computerlokalen durft komen.
De bio-ingenieurs kan het allemaal niet zo veel schelen: dolblij lopen ze met hun laarzen in de modder te dabben en plantenzaadjes rond te gooien.

4e dag:

Het huis gebouwd door de ingenieurs is ingestort, samen met alle architecten erin. Bleek dat de funderingen vergeten waren door een afrondingsfout.
Nu er geen meisjes meer zijn, zijn de materiaalkundigen en werktuigkundigen begonnen met de bouw van een vlot in de hoop zo naar Gasthuisberg te kunnen varen, waar de verpleegsters zitten. De chemisch ingenieurs hebben hun waterzuiveringsinstallatie afgemaakt en hebben samen met de elektrotechniekers een nieuwe generator gemaakt op basis van citroenen. Van de mijnbouwkundigen heeft niemand intussen nog iets gehoord. Uit hun tunnel weerklinken af en toe nog holle kreten, maar daar blijft het ook bij.

5e dag:
Sportkot heeft zichzelf uitgeroepen tot koning van de campus. De bio-ingenieurs werden onmiddellijk tot slaaf gemaakt en mogen nu enkel nog citroenen telen, om de elektriciteitsproductie gaande te houden.
De burgerlijk ingenieurs trekken zich niet veel aan van de machtsgreep, ze zijn te druk bezig met het vlot. Dat vordert niet zo, mede doordat alle tabellenboekjes nat zijn geworden van de regen waardoor niemand weet welke schroeven te gebruiken. Want schroeven zijn nodig, zeggen de werktuigkundigen. De materiaalkundigen geraken er ook niet aan uit welk materiaal het best is voor de basis, terwijl de bouwkundigen ook nog altijd hun simulatie van het gedrag van een vlot op water moeten afronden.
De chemisch ingenieurs zijn in opdracht van de sportkotters, die zich wat zwakjes beginnen voelen, begonnen met het synthetiseren van EPO. Een kleine groep van hen is echter in het geheim bezig een springstof te synthetiseren om de sportkotters van de troon te stoten.

6e dag:

De chemisch ingenieurs zijn ontploft.
De generator is ook stilgevallen, omdat de citroenen op waren. De bio-ingenieurs probeerden de sportkotters te vertellen dat citroenen niet op één dag groeien, maar het mocht niet baten: om de citroenen sneller te doen groeien werden 50 bio-ingenieurs geofferd.
In een reactie hierop hebben de materiaalkundigen met de sportkotters gewed dat deze het water niet konden overzwemmen. Vijf minuten later waren alle sportkotters verdronken en kroonden de materiaalkundigen zich tot de nieuwe heersers.
De bouw van het vlot is vastgelopen toen bleek dat er geen profielen R135-a DIN200 voorhanden waren. De werktuigkundigen zitten er wat verslagen bij.
Nu er geen enkele hoop meer is op redding, wordt de situatie wel heel grimmig en het is maar afwachten hoe lang het nog zal duren.

7e dag:
De mijnbouwkundigen zijn weer verschenen uit hun gang. Gewapend met stenen en geslepen schoppen kwamen ze vanmorgen plots tevoorschijn. De bio-ingenieurs, die net de wormen aan het bekijken waren bij de ingang van de tunnel maakten geen schijn van kans. Voor de anderen er iets aan konden doen, werden ze krijsend de tunnel ingesleept. De geluiden die daarna uit de tunnel kwamen deden het bloed in de aderen van de overlevenden bevriezen. De materiaalkundigen probeerden een verdediging te organiseren, maar de elektrotechniekers stierven allemaal aan elektrocutie toen ze probeerden een zwaard onder stroom te maken en de werktuigkundigen werden verpletterd onder een steen toen bleek dat katapulten afstellen moeilijker was dan gedacht. Daarna hadden de bouwkundigen ook niet veel zin meer om nog iets te proberen en werd er beslist liever revolutie tegen de materiaalkundigen te voeren. Drie uur later was het voorbij. Weinigen hebben de slag overleefd en degenen die wel nog leven werpen de hele tijd angstige blikken richting de tunnel van de mijnbouwkundigen. Niemand vertrouwt elkaar nog en iedereen draagt stiekem wapens. Er wordt niet meer gesproken, noch beweegt iemand: alles is provocatie. En zo, met wijdopen ogen en paranoia in het hart, valt Heverlee in slaap.