vrijdag 21 maart 2008

We worden beroemd!

Jongens, jongens, ben ik me even de koning te rijk!
De laatste tijd word ik overstelpt met vragen om ergens aan mee te werken of hulp te bieden. Nu weet ik goed genoeg dat ik maar één van de zovelen ben, een grabbeltje uit de doos van studentjes met vrije tijd, maar tóch! Zo ben ik net gebeld door een oud-klasgenote met de vraag om te acteren in haar kortfilm, want ze had gehoord dat ik dat goed kon(woeptidoew!). Jammer genoeg moest ik dat aanbod afslaan.
Maar wacht, er is nog! Ik doe ook mee aan een onderzoek van de faculteit psychologie. Naar persoonlijkheid en emotie, zeggen ze. Waar het op aankomt: ik kreeg een ganse waslijst aan vragen over hoe ik op blijdschap reageer en wat ik denk, met wel twintig variaties op dezelfde vraag. Maar het leuke is: nu moet ik 2 weken een palmtopje bijhouden dat me om de zoveel tijd vragen stelt en ik verdien er nog eens €30 mee ook! Een mens zou voor minder eventjes diep in z'n hartje kijken. Maar goed: ik vul braafjes in, krijg een eerste testvragenrondje op de Palmtop (erg gek om te zitten invullen hoe gestresseerd en happy je bent met twee van die vrouwen die er onderzoek naar doen) en vertrek jolig met de trein naar huis. Thuis krijg ik weer een leuk biepje, sla ik weer aan het invullen, maar na twee hokjes aanvinken:
TUUT
FATAL ERROR
FATAL EXCEPTION

Leuk is dat. Krijg ik es een gratis speeltje, maak ik het meteen stuk. Arm datasetje! Arme psycholoogjes!

Maar dat is nog niet alles! Neenee, ik ben nog uitgenodigd om mee te werken aan een onderzoek! 4 studentes (u hoort het goed) communicatiewetenschappen willen me interviewen! althans toch één die samenwerkt met drie anderen. Wat wishful thinking heeft nog nooit iemand pijn gedaan. En waarover willen ze me interviewen? Over deze blog, die u nu leest! Jawel, DriesDenkt gaat Leuvenwijd! (Wederom, wishful thinking doet geen pijn...)
Maar goed, ik hou het hierbij. Er wacht een limousine op me...

zondag 16 maart 2008

Patje de onbegrijpelijke

Tijdens periodes waarin ik moet leren, krijg ik de neiging te klagen over professoren en hun cursusschrijfcapaciteiten. Wel, we schrijven 16 maart 2008, de tijd van voorbereiding op de proefexamens en ook dit keer kan ik me niet bedwingen. We hebben namelijk een nieuwe koning van de onduidelijke cursus:

Patrick Wollants,
voorheen Patje de geweldige genoemd omwille van zijn positieve humeur en moedgeverij. Na het bekijken van amper 70 pagina's van zijn cursus zie ik me echter genoodzaakt hem te hernoemen naar Patje de onbegrijpelijke.

Patje, wat doe je toch allemaal?! Je leek zo'n tofferd en dan kom je me om de oren slaan met afleidingen, afleidingen en nog eens afleidingen! Je wisselt om de vijf pagina's van symbolen en je gebruikt termen die ik zelfs in de Van Dale niet durf opzoeken! Je hebt het in dezelfde zin over "isobaar" en "isobarisch", je springt van hot naar her en je formularium heeft meer weg van kleuter die willekeurig op de toetsen P, V en T heeft zitten rammen. Om maar te zwijgen over de 'd', een toets die waarschijnlijk volledig afgesleten op je toetsenbord zit nu. Een afgekleurd stompje dat je van tijd tot tijd herinnert aan je vrolijke dagen als schrijver-in-spe.

Het zijn barre tijden wanneer je eigen professor je teleurstelt

een klein prozastukje over Patje:

19 februari 1990, de net thuisgekomen professor Patrick Wollants zet zichzelf een kopje thee en kruipt achter zijn schrijfmachine. Bij het licht van een eenzaam peertje neemt hij een kort nipje en toogt aan het werk. Zijn vingers vliegen over de toetsen en algauw verschijnen de eerste zinnen op papier:
Inleiding tot de toegepaste Thermodynamica, door P. Wollants.
Zou hij zijn oudleraren vernoemen in de inleiding? Nee, denkt Patje, laat ze maar verrekken, de ouwe zakken. Jarenlang hadden ze hem onder de duim gehouden, hem geknecht tot assistentje, maar nu was het zijn beurt! Sinds zijn jeugd al had hij de thermodynamica bestudeerd, hij had duizenden vellen volgeschreven met eigen bevindingen en nu, ja nu, kon hij ze laten zien waartoe hij in staat was. Ze zouden vol ontzag naar hem opkijken wanneer ze de genialiteit van z'n cursus zouden aanschouwen! Oh ja, Patje, je tijd is nu! Nu!
De hele ruimte gonst van het maniakale getik van zijn vingers, af en toe doorbroken door het scherpe "ting" wanneer het einde van een regel bereikt wordt.
Wanneer 's ochtends de zon het kleine kamertje binnenschijnt is Patje klaar. Met trillende vingers verzamelt hij alle bladen, bergt hij de schrijfmachine weer op en gooit de onaangeroerde, intussen ijskoude thee in de vuilnisbak. Iemand die de kamer achteraf zou binnenkomen zou nergens aan kunnen merken dat een man in deze ruimte het leven van een hele generatie aanstormende studenten beïnvloed had. Maar de oplettende gast zou misschien opmerken dat er iets geks is aan de schrijfmachine. Nauwelijks merkbaar, maar toch. Wie dichtbij genoeg komt kan zien dat bijna elke toets op de schrijfmachine glimt als nieuw, op een paar na. Vier toetsen zijn bijna helemaal verdwenen in het binnenste van de schrijfmachine(wie goed kijkt kan nog net zien dat het de P, V, T en E zijn) en één toets is volledig onherkenbaar, een zwart stompje op het einde van een bijna doorgebrande ijzeren staaf.
De arme 'd' had de confrontatie met Patje niet overleefd.

zondag 2 maart 2008

Bang in het donker

Pre Scriptum: voor de vorige blogpost zie ik me verplicht Elias nog te bedanken, aangezien hij me op het denkspoor zette. Dank U, goeierd van een Staes

Ik ben er niet ongelooflijk trots op, maar als kind was ik ongelooflijk bang in het donker. Er zijn ganser verhalen rond te vertellen, maar om een voorsmaakje te geven: ik herinner me nog mijn eerste nachtlampje. Het was niet zozeer een nachtlamp, eigenlijk zou een betere benaming ervoor nachtfaar geweest zijn. Het kleine snoezige griekse huisje verlichtte zo'n beetje m'n hele kamer en nog geen klein beetje. Maar goed, ik was jong en ik had teveel fantasie. En in het donker zag ik álles. Zo had ik een tijdlang een angst om 's nachts uit het raam te kijken, iets waar ik nu nog steeds een zekere twijfel bij voel. Er moest maar eens een heks aan het zweven zijn buiten mijn raam of een boeman die door de bossen liep. Ik was, zoals mijn zussen zo mooi omschreven, een schijtluis.
Maar goed, ik werd ouder, leerde muziek kennen, de schoonheid van de nacht, de sterren en opeens was naar huis fietsen een pak minder erg. Meestal...
Want vanavond, vanavond zat het er weer tegen! Laat ik even het verhaal doen:
Ik was op weg naar huis na een gezellig avondje met de vrienden, vrolijk fluitend met de EELS in m'n oren fietste ik door het bos. En dan opeens begint het. De eerste klik die je maakt kan door alles veroorzaakt worden: een beetje een rare toon in je lied, een overstekende kat, een auto. Plots besef je dat er nog wereld is buiten jijzelf en je mp3-speler en dat die best wel eens eng zou kunnen worden. Wórden, niet zijn, want je ziet nog niets. Maar de potentie, de dreiging is nu volop aanwezig. De hele omgeving lijkt opeens veel meer op te vallen en de geruststellende mp3 wordt een dilemma: uitdoen en alles horen of aanlaten en misschien wel niet horen wat er achter je gebeurt? Ik bevind me op het eerste niveau van ongemak
Maar goed, voorlopig is er nog niets gebeurd. Totdat je ineens achteromkijkt. Mag je nooit doen! Want iedere keer zie je niets, maar nét wanneer je je hoofd draait, schudt er een struik of beweegt er een schaduw. Natuurlijk ben ik weer zo stom geweest m'n eigen raad niet op te volgen en hupsa, ja, we zitten op niveau twee van de trip naar ongegronde angst.
Al bij al, laat ons niet overdrijven, niveau twee is chilly willy en valt nog makkelijk weg te wuiven.
Maar toen gebeurde het... Plotseling, toen ik een berg op fietste, zag ik uit m'n ooghoek een man stappen. Meteen draai ik mijn hoofd en wat zie ik?! Een stomme paal die langs de kant van de weg staat. U zou misschien gerustgesteld zijn hierdoor en eens hartelijk lachen met uw eigen dwaasheid maar ik allerminst. Wandelaars kom je wel vaker tegen op late uren en soms is het dan even schrikken maar achteraf zijn ze achter je. Een ver verleden van zodra je 5 meter verder zit. Maar een ingebeelde wandelaar is veel erger. Eerst is er de korte schrik die snel wegebt, maar het ongemak is duizendvoudig versterkt. Het probleem is immers niet verdwenen, het is verschoven! Van een reële angst komen we nu terecht in een metafysische angst. Een angst voor wat zou kunnen, voor het bovennatuurlijke zelfs. Want palen lijken niet zomaar op wandelaars. Was het een boodschap misschien? Een omen? Volgt een wezen me dat zich razendsnel verbergt? De meest Spielbergiaanse ideeën verdringen zich binnen m'n hoofd en ik race zwetend en achteromkijkend naar huis. Niveau 3, het is geen lachertje.