zondag 7 september 2008

Joachim

"7...18...30"
Joachim mompelt de getallen luidop terwijl hij met z'n oude ogen de reusachtige raderen volgt die klikkend en ratelend ronddraaien. De verroeste mastodonten beslaan een hele wand van het kleine kamertje waarin Joachim woont. Op elke andere muur staan cijfers geschreven in een onoverzichtelijke wirwar, tot tegen het lage plafond. Een kamer met een plafond waar hij zich net niet tegen stoot en muren vol slordig geschreven cijfers, dat is Joachims wereld. Een deur is er niet, maar dat hoeft ook niet voor hem. Hier voelt hij zich thuis. Intussen zijn de raderen gestopt met draaien. Joachims verrimpelde handen grabbelen naar een beduimeld papiertje in zijn zak. "7...18...30", herhaalt hij nog eens terwijl hij met z'n vingers langs het vod strijkt. Vervolgens schudt hij z'n hoofd en verstevigt hij z'n greep om de ijzeren paal naast zich. Net op tijd, want even later gaat er een schok door het lichaam van de kleine man. Spieren, veel groter dan je zou verwachten van een man op zijn leeftijd, bollen op onder zijn groezelige shirtje. Elvis Lives, staat erop, boven een zwartwitfoto van de rocklegende. Er komen nog een paar schokken waarbij het hele kamertje meeschudt, maar Joachim houdt stand en even later is alles weer rustig. De greep van de sterke armen verslapt weer en Joachim zucht even diep. De spieren van zijn armen lijken te branden. Weemoedig denkt hij terug aan vroeger, toen hij sterker was. Toen bewoog de dikke ijzeren paal amper een millimeter wanneer er een schok kwam. Tegenwoordig heeft hij het steeds moeilijker zijn greep te behouden op het gladde ding. Hij kijkt even naar z'n voeten, die met een lange ijzeren ketting zijn vastgeklonken aan een ring in de grond. Rondom de boeien is de huid van zijn enkels helemaal weggeschuurd. Waarschijnlijk zou hij de oude, roestige boeien wel kunnen stuktrekken, maar daar heeft hij nooit de behoefte toe gevoeld. Joachim is een plichtsbewust man, altijd geweest. Hij probeert zich te herinneren hoe hij hier alweer terechtgekomen is, maar kan het niet. Is dit een straf? Wat zou hij ooit gedaan hebben om hier geplaatst te zijn? Hoe hard hij ook z'n best doet, hij kan zich niets voorstellen van zijn leven voor de kamer. Voor zolang hij zich kan herinneren is hij hier altijd geweest, met als enige bezit het voddige papiertje en een lege stift, die in een hoekje van het kamertje ligt. Zijn gedachten worden plots onderbroken door de raderen die weer aan het klikken en het ratelen gaan en snel schieten Joachims ogen naar de draaiende tandwielen. De wielen draaien snel, bijna té snel voor zijn oude ogen. Joachim moet steeds meer moeite doen de wielen duidelijk te zien en het besef dat hij op een dag blind zal zijn heeft zich al lang een plaatsje ingevreten in zijn hoofd. Maar wat Joachim nog veel meer beangstigt is de gedachte aan het vergeten van het geheim. Het papiertje in zijn zak waarop het ooit stond is allang onleesbaar. Toch haalt hij het altijd weer tevoorschijn als het tijd is, alsof hij het reliëf van de verdwenen inkt nog kan voelen. Tot nu toe is hij altijd in staat geweest het geheim te onthouden, maar zijn geheugen laat hem steeds meer in de steek. De gedachte dat hij het ooit misschien niet meer zou weten maakte hem vroeger zo bang dat hij vaak naar de stift greep om dan overal waar hij kon dezelfde drie cijfers op te schrijven: 25,4,29. Eerst was hij bij één muur gebleven maar algauw begon hij de anderen ook vol te schrijven, en uiteindelijk zelfs zijn armen en benen, tot de stift leeg was. "5...19...8", mompelt hij wanneer de raderen weer gestopt zijn. Snel haalt hij het papiertje weer uit zijn zak en wrijft erover. Hij is niet gek, dat weet hij zeker. Gekken bonken hun hoofd tegen de muur, vergeten hun plicht. Hij niet, Joachim is alleen maar voorbereid. Hij verstevigt zijn greep om de ijzeren paal weer en zet zich schrap. Daar is de schok weer, maar deze keer lijkt Joachim helemaal niet zo standvastig. Hij is moe, zo moe. Tranen staan hem in de ogen wanneer hij de paal probeert tegen te houden. De strijd is oneerlijk en hij voelt hoe zijn grip steeds zwakker wordt. Uiteindelijk valt hij uitgeput achterover en ziet hoe de paal in de hoogte verdwijnt. De klap van zijn val was aardig hard, maar Joachim lijkt het niet te voelen. Zijn beeld wordt steeds zwarter als hij bedenkt dat hij heeft gefaald. Het mocht niet, de cijfers waren verkeerd! Het mocht niet, het mocht niet, het mocht niet! De tranen lopen nog steeds over z'n wangen wanneer zijn adem stokt en even later helemaal stopt.

Ergens in Leuven wandelt een jonge crimineel fluitend weg van een leeggeroofd kastje, een open hangslot ernaast.


(Naar een idee van Jan Cox)

4 opmerkingen:

Tom Bonte zei

echt zaa-aalig :)
kan je zo inzenden in een schrijfwedstrijd.

Unknown zei

mss wel uwen besten blogding tot nu toe!

Anoniem zei

Inderdaad,
berichten in de trend van het deze zijn naar mij mening de pronkstukken van u archief. Al zijn de ridderlijke dwalingen en de verhalen over het geweldige danone-rijk ook spek voor mijn bek

getekend,
Johan de verdwaasde pottenbakker

Dries zei

bedankt voor de positieve reacties.
Zelf ben ik ook erg trots op dit bericht en ik hoop dat ik er nog van deze kwaliteit zal kunnen neerpennen.
Natuurlijk komt inspiratie niet met elke morgen dus het kan even duren voor er weer eentje van dit kaliber komt.
Hopelijk zijn mijn gewonere 'vullertjes' dan genoeg om jullie geduldig te stemmen tot de volgende:)