dinsdag 9 september 2008

Huidprobleempjes

Ik ben een ridder. Ik rust niet, ik rijd door. Op mijn trouwe ros, Magis X200, zwerf ik door de bossen van de berg Heikant, op zoek naar deernen in nood en hulpbehoevenden. De riddercode is mijn wet, God mijn aanvoerder.

9 september 2008. Ridder Dries staat op, laat in de namiddag zoals het een ridder die geen school heeft betaamt. Helemaal uitgerust is hij niet want hij heeft reeds vroeger de bedstee moeten verlaten om zijn trouwe viervoeters Hydra en Amber tot rust te manen. Doch, het deert de ridder niet en na zich gefatsoeneerd te hebben schrijdt hij de trappen af. Echter, wanneer de ridder beneden aankomt bemerkt hij een eigenaardig iets in de grote staande spiegel. Midden op zijn verheven gezicht, vlak naast zijn strenge, ridderlijke neus ontsiert een bobbeltje zijn neusvleugel. Een kleurrijk, welgevormd en ridderlijk bobbeltje jazeker maar toch, het hoort niet. Ridders hebben geen puisten, hoogstens een bad-hair day. "Op naar de medicijnman", buldert de stoere man en met een frivool sprongetje draaft hij weg.
In de kelder van het kasteel heeft de medicijnman zijn hutje. Het is een vies oord, waar allerhande flesjes staan te borrelen naast potten met dode beesten in. De medicijnman is een niet zo betrouwbaar type en men moet goed uitkijken of hij je geen vervallen geneesmiddelen geeft. De ridder heeft het niet zo voor de vieze oude man, maar hij weet dat hij niet zonder de toverkunsten van de kruidenmenger kan. Voorlopig ziet hij zich dus verplicht hem in zijn kelders te gedogen.
Wanneer de ridder binnen komt gedraafd grinnikt de medicijnman even. "Ik zie al waarvoor u komt", kraakt hij,"Laat ik eens even kijken of ik nog wat heb...". Het zint ridder Dries niets deze man verantwoordelijkheid over zijn nobele aangezicht te geven, maar hij kan nu eenmaal niet anders. "Schiet toch op, alsjeblieft", maant hij het voorovergebogen mannetje aan. Het mannetje lijkt helemaal niet op hem te letten en blijft verder in potten graaien onder het mompelen van "Ja, hier zit het ergens, ja, ja..."Plots draait het zich triomfantelijk om, een oud tubetje in zijn handen. Dries denkt het te herkennen: vroeger toen hij nog maar schildknaap Dries was, had hij het ook al moeten opsmeren. "Smeert u maar, m'n beste ridder, smeert u maar!",kraait de medicijnman. Snel grist de ridder het flesje uit de handen van de medicijnman en vlucht weg uit de kelders.
Terug in de badzaal schudt de ridder meteen het hele tubetje leeg op het bobbeltje. Ridders kennen geen mate, enkel effectiviteit. En omdat een ridder nu eenmaal een ridder is, gaat hij daarna zijn krijgskunsten oefenen met Risk. De dag verstrijkt en het avondmaal nadert, dus Dries verheft zich van z'n zitplaats in de ridderlijke tuinen en begeeft zich naar de eetzalen. Doch, er is iets mis, merkt hij. Zijn dienstvrouwen lijken hem allemaal aan te staren en uiteindelijk is het de vranke schildknaap Hans die het zegt: "Heer, u heeft iets op uw neus...". Nee, denkt de ridder, nee, het kan niet! Maar inderdaad, wanneer hij naar zijn majesteitelijke reukorgaan grijpt voelt hij dat het ridderlijke bobbeltje is uitgegroeid tot een reusachtige, op springen staande (maar nog steeds erg majestueuze) huidból! De medicijnman heeft hem beetgenomen! "Vervloekt zijt gij, gij duivelskunstenaar!", buldert de ridder en hij grijpt naar zijn zwaard. Hij rent naar de kelder en bonst de deur van het schamele hutje open. "Waar haalt gij het lef vandaan mij zo te misleiden?", buldert hij. De medicijnman is bang weggekropen in een hoekje van zijn luizige vertrekje en probeert wanhopig nog dieper weg te zakken in een hoop groenig zand. "Vergeef me ridder", schreeuwt hij, "ik wist het niet!"
Maar de medicijnman ziet hoe ridder Dries zijn zwaard hoog boven zich optilt om het dan met een zwiep te laten ronddraaien. En voor de verbaasde ogen van de medicijnman botst het bolletje neer dat zonet nog op de neusvleugel van de ridder had vertoeft. "Dank u heer, u bent te goed!", wil de medicijnman nog roepen, maar de ridder was al weer vertrokken. Zijn neus gaan ontsmetten, want het deed toch maar verdomd veel zeer.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Mooi kortverhaal! De beste zin was zonder enige twijfel 'Ridders kennen geen mate, enkel effectiviteit.'
Toedels

Dries zei

kortverhaal?:)
Ridder Dries is mijn alter ego en alles wat ik erin zeg is dus wel degelijk echt gebeurd! Hier en daar kan ik de feiten misschien wat aangedikt hebben of wat personages erbij gehaald hebben, maar al bij al is ridder Dries gewoon een leuke manier om dagelijkse pretjes en probleempjes te beschrijven;)
Je kan normaal gezien ook enkel je naam en niet je e-mailadres bij je bericht zetten, zodat je niets vrijgeeft, maar ik toch weet wie er reageert